De Amerikaan John Ahearn (Binghamton, New York, 1951) en de Puertoricaan Rigoberto Torres (Aguadilla, 1960) werken samen aan het portretteren van ‘gewone’ mensen. De tentoonstelling South Bronx Hall of Fame maakte deel uit van Witte de With’s onderzoek naar de verbeelding van het menselijke lichaam en de vraag naar de toepasbaarheid van mimetische impulsen.
John Ahearn werkt, samen met Rigoberto Torres, sinds het eind van de jaren 70, temidden van de latino’s in de sloppenwijken van de South Bronx, New York.

John Ahearn en Rigoberto Torres beelden hun buren af in de traditie van realistische, religieuze afbeeldingen die door de Spaanse kolonisten naar de ‘Americas’ getransporteerd werden.

Ahearn en Torres documenteren op deze wijze de sociale, politieke en economische verhoudingen in de getto’s. Veel van hun modellen zijn inmiddels gearresteerd, verdwenen of overleden. Het enige dat overblijft zijn de beelden, a.h.w. dodenmaskers, van Ahearn en Torres.

Bij de tentoonstelling verscheen de catalogus South Bronx Hall of Fame met teksten van Marilyn A. Zeitlin, Michael Ventura en Richard Goldstein.

Cool-project

Terwijl het Contemporary Arts Museum in Houston de productie van de tentoonstelling en de catalogus op zich nam, kon Witte de With zich concentreren op een bijzonder project, het Cool-project, van John Ahearn en Rigoberto Torres in aansluiting op het opdrachtenbeleid aan kunstenaars van Witte de With.

Dit project werd met bewoners van de wijk Cool, in de directe omgeving van Witte de With, gerealiseerd. De resultaten, portretten van buurtbewoners, werden aangebracht op muren in de wijk. Door het Rotterdamse project werd het belang van het ontstaansproces van de portretten, en de samenwerking tussen kunstenaars, ‘modellen’ en bewoners, onderstreept.
Ter begeleiding van het project werd een folder uitgegeven in een oplage van 7.500 ter verspreiding in de wijk Cool, en onderwijs- en culturele instellingen in Rotterdam.

Tijdens het 21e Film Festival Rotterdam werden films getoond van Charlie Ahearn, bekend om zijn ‘funky’ films over het straatleven in New York waarin rappers, hiphoppers en graffiti-kids de hoofdrollen spelen.

De Belgische filosoof Bart Verschaffel gaf een lezing: ‘Over dodenmaskers’. Wat voor waarheid en welke leugen verschijnt op het dode gezicht en in een reeks van dode gezichten – van afbeeldingen van afdrukken van afgietsels?