Op de bovenste etage toont Witte de With de eerste solo presentatie van de Duitse kunstenaar Manfred Pernice (1963) in Nederland. De tentoonstelling is opgebouwd als een totaalinstallatie waarin bestaande werken worden gecombineerd met nieuwe elementen tot een ‘cosmologie van de haven’ – een belangrijk thema in het werk van Pernice.

In eerste plaats wordt dat gekenmerkt door architectonische sculpturen, die verwijzen naar structuren van wereldsteden met hun verkeersstromen, goederentransporten en consumptiepatronen. Meer in het bijzonder refereren deze aan het veranderende karakter van de stad Berlijn, waar Pernice woont en werkt.

De sculpturen zijn opgebouwd uit eenvoudige materialen als hout en spaanplaat en bestaan uit samengestelde vormen van dozen en containers. Ze dienen als installatie waar de bezoeker doorheen kan lopen, maar vervullen tevens een functie als sokkel of zuil, waarop posters of foto’s, krantenberichten, video’s en lichtsignalen een plaats vinden. Ook de tekeningen en modellen die vooraf gaan aan de ruimtevullende installaties maken vaak deel uit van het totaal.

Hoewel Pernice uiterste zorg draagt om zijn installaties in de ruimte te integreren, kan zijn werk niet site specific worden genoemd. De installaties komen lang voordat zij in een bepaalde ruimte worden tentoongesteld tot stand. Toch hebben zij geen definitief karakter; de kracht van de installaties schuilt juist in de onvoltooide staat van de werken. Ze dragen bij tot een proces, waarin elk werk zijn eigen plek heeft. Sommige van de met name grotere- werken kunnen steeds opnieuw worden aangepast, zodat ze bij elke ruimte aansluiten en een nieuwe ervaring oproepen.

In de tentoonstelling in Witte de With zijn drie grote installaties opgenomen; 1a-Dosenfeld 00 (2000), dat onlangs nog op een solotentoonstelling met Pernice’s werk in de Kunsthalle Zürich was te zien, wordt met zijn combinatie van korte zuilen en containers over de verschillende zalen verspreid; Bad, bath (1999), dat eerder werd getoond in en geproduceerd voor de Anton Kern Gallery in New York, krijgt in de specifieke tentoonstellingszalen van Witte de With een nieuwe gedaante; 109. (1998) is een bestaand werk dat voor de tentoonstelling wordt gereconstrueerd en aangevuld met nieuwe elementen.

In Witte de With worden de werken binnen het thema van de haven geplaatst. De desolate sfeer die dat gebied kenmerkt, wordt versterkt door de vele container-werken die Pernice selecteerde, zoals Bell II (1998) en Block F (1997). Eén werk in de tentoonstelling vormt een baken in het uitgestrekte container-landschap. Het zojuist vervaardigde O. Dose (2000) stond tot voor kort nog midden op een verkeersplein in Hamburg. Het zware beeld dat een lichtsignaal verspreidt, geeft de bezoekers een plek om telkens naar terug te keren.