Er zijn in de afgelopen tijd nogal wat geruchtmakende brieven aan het adres van Witte de With bezorgd. Hierin werd kritiek geuit op de naam van het instituut en werden suggesties gegeven over het hoe en waarom van inclusiever opereren. We hebben ook brieven ontvangen om ons te laten weten dat bepaalde projecten van grote invloed zijn geweest.

Briefwisselingen zijn in de meeste kunstinstellingen onderdeel van de werkcultuur. Met name binnen instellingen die mensen van over de hele wereld bij hun praktijk betrekken, en niet alleen uit de directe omgeving. Tijdsverschil is een factor van belang, zelfs bij de meest basale vorm van briefwisselingen. Hoe objectief of subjectief de ervaring van tijd ook is, en ongeacht de positionering als een historisch, chronologisch of technisch meetinstrument, tijd krijgt duiding en wordt, soms zelfs tastbaar, tot uitdrukking gebracht.

Briefwisselingen zijn meestal gestoeld op een culturele of geografische afstand tussen de correspondenten. Uitweiden over de ruimtelijk-temporele context is dan eerder verplicht dan noodzakelijk. Als gevolg daarvan wordt een onderliggende uitdrukking ‘van de tijd’ niet alleen manifest in een bepaalde wachttijd tussen het versturen en het ontvangen van de verzending – danig verkort sinds de opkomst van de postdienst en daarna met de ontwikkeling van de communicatietechnologie opnieuw compleet van vorm veranderd -, maar ook binnen of zelfs tussen de regels van een bericht. Het concept van briefwisselingen, of epistolariteit, gaat hier verder dan de bureaucratie en bijbehorende correspondentie die een kunstproject met zich meebrengt. Het onderscheidt zich ook van mail art, een kunststroming die in principe altijd gericht is op het gebruiken en tegelijkertijd tonen van communicatiemiddelen en -kanalen.

Deze groepstentoonstelling geldt als een verkenning van de manieren waarop beeldend kunstenaars reflecteren op de geschiedenis en hedendaagse uitingen van epistolariteit als vorm. De geselecteerde werken beschouwen de belangrijkste kenmerken van vroege voorbeelden van briefwisselingen, zoals de fijne lijn tussen feit en fictie. Als schijnbare compilatie van persoonlijke documenten, gevonden of met onduidelijke herkomst, was de status – feit of fictie - van menig brief onbekend. Briefwisselingen kunnen daarnaast worden gezien als uiting van culturele verschillen tussen mensen en plaatsen, bijvoorbeeld in de correspondentie tussen geliefden gescheiden door klasse of oorlog, of beide, zendingen van een fortuinlijke reiziger of brieven van een soldaat, een banneling, een immigrant of iemand die is achtergebleven. Gevangen zitten, of je zo voelen, de noodzaak of de wens om gered te worden, geliefd te zijn of simpelweg begrepen te worden; dit zijn de grote thema’s waar mensen over schrijven.

Waar het schrijven van brieven de afstand tussen mensen moest verkleinen, zijn epistels juist ook een markering van die afstand, zelfs wanneer het verwoorden van overtuigingen en emoties in de correspondentie bedoeld is om mensen nader tot elkaar te brengen of om met elkaar in overeenstemming te komen. Een getuigenis dan, een bekentenis of anekdote; allemaal vormen om uiting te geven aan het persoonlijke binnenleven, aan wat zich aan de oppervlakte afspeelt en superstructuren die het persoonlijke overstijgen. Ook zij worden het best uitgedrukt in de letterlijke en visuele semiotiek van een schrijven, hoe kort of ingewikkeld deze correspondentie ook is.

Deze tentoonstelling omvat zeven werken die de briefwisseling als thema en vorm op verschillende manieren verkennen. Ieder werk fungeert als micropolitieke verwijzing naar een bepaalde technologie en sociale context. Onderdeel van de tentoonstelling is een speciaal gemaakt behang. Het toont afbeeldingen die in herkomst variëren van zeventiende-eeuwse schilderijen tot hedendaagse cinema en biedt een inzicht in iets wat gezien zou kunnen worden als een epistolaire beeldcultuur. Complementair aan de tentoonstelling wordt een reeks programma’s en live evenementen georganiseerd. Hier is het mogelijk om op een andere manier in dialoog te treden met kunstprojecten en het onderzoek van curatoren. De tentoonstelling gaat vergezeld van een publicatie; een in opdracht geschreven brief van dichter en redacteur Quinn Latimer. Deze brief zal halverwege de tentoonstellingsperiode via de post worden verspreid.

Meer informatie volgt.

Sofía Hernández Chong Cuy dankt Laura Braverman en Jovanna Venegas voor hun bijdrage aan het onderzoek dat jaren geleden van start ging en nu ten grondslag ligt aan dit project. Ook dankt zij Andrea Valencia voor haar bijdrage aan de totstandkoming van de tentoonstelling tijdens haar curatorenstage bij Witte de With in de zomer van 2018.

—Ondersteund door

Mondriaan Fonds droeg middels het experimenteerreglement bij aan het honorarium van de kunstenaars

—Downloads