Eenmaal per jaar nodigt Witte de With een kunstenaar uit om een tentoonstelling samen te stellen. De tweede kunstenaar die werd uitgenodigd was Henk Visch (1950). Andere gastcuratoren waren Jiri Georg Dokoupil (in 1990), Haim Steinbach (in 1992), Daniel Buren (in 1994) en Jef Cornelis (in 1995).

Henk Visch koos voor werken van de volgende kunstenaars: Diane Arbus (New York City, 1923 – 1971), Franz Erhard Walther (Fulda, 1939), Meg Cranston (Baldwin, New York, 1960), Manfred Stumpf (Alsfeld, 1957), Bernd Lohaus (Dusseldorf, 1940), Guillaume Bijl (Antwerpen, 1946), Mike Bidlo (Chicago, 1953), Jan Fabre (Antwerpen, 1958), Anke Doberauer (Bad Homburg, 1962), Robin Winters (Benicia, California, 1950), Benoit Hermans (Wittem, 1963), John Kormeling (Amsterdam, 1951) en Reinhard Niedermeier (Dortmund, 1959).

In de catalogus schreef Chris Dercon: ‘De vragen die wij interessant vinden zijn echter van dezelfde orde als die van Visch. Want hoe komt bet dat een verzameling heterogene objecten of fragmenten van objecten, neem bijvoorbeeld de kunstwerken in een tentoonstelling, samenhang vertonen of samen een beeldend begrip van de wereld teweegbrengen? Hebben kunstwerken bij en naast elkaar werkelijk macht? En waar is die macht dan op gebaseerd? Dient een tentoonstelling iets op een juiste’ manier te zeggen of moet juist het onvermogen – van het zeggen – tot uitdrukking komen? De catalogus was bedacht en vormgegeven door Henk Visch zelf, elke kunstenaar leverde een visuele en/of textuele bijdrage.

Tegelijkertijd vervaardigde Henk Visch een editie van een, in de catalogus opgenomen, tekening.